2.3 Wielen balanceren Een wiel of een band is bijna nooit precies in evenwicht, ofwel ‘in balans’. Het betekent dat het wiel niet overal precies even zwaar is. Dat komt door kleine afwijkingen tijdens het produceren en monteren. Een wiel dat niet in balans is, draait niet gelijkmatig. Het gaat trillen, vooral als je wat harder rijdt. Ook hebben de wielophanging en de stuurinrichting extra te lijden. Je kunt tijdens het rijden aan het stuur voelen of er onbalans in de wielen zit. Om een wiel in balans te krijgen moet je het balanceren. Er zijn twee soorten onbalans: • statische onbalans • dynamische onbalans. Het woord statisch wil zeggen: stilstaand. Het wiel is op het ene punt zwaarder dan op het andere punt. Bij een vrij draaiend wiel zal het zwaarste punt altijd naar onderen draaien. Tijdens het rijden zal het wiel verticaal (op en neer) gaan trillen of stuiteren. Statische onbalans Dynamische onbalans Het woord dynamisch wil zeggen: draaiend of bewegend. Dynamische onbalans merk je pas bij een draaiend wiel. Ook bij dynamische onbalans is de massa niet gelijk verdeeld. Maar nu gaat het om de verschillen ten opzichte van de hartlijn van het wiel. Hierdoor ontstaat tijdens het draaien een moment dat het wiel wil kantelen. Dit wordt ook wel fladderen van het wiel of shimmyen genoemd. MODULE WIELOPHANGING EN CARROSSERIE // 2 WIELEN 57 Pagina 56

Pagina 58

Interactieve e-reisgids, deze clubmagazine of relatiemagazine is levensecht online geplaatst met Online Touch en bied het digitaal maken van digitale folders.

P2D Wielophanging Lees publicatie 1Home


You need flash player to view this online publication