Alle cs op e li h i ‘Verlichting aan’. De computer die verbonden is met de achterlichten, laat de achterlichten branden. Het instrumentenpaneel laat het controlelampje branden en de overige computers doen niets met het bericht. h twerk ’ D ontven di b d Uitlezen met de systeemtester Het inschakelen van de verlichting Bediening van een lamp Als je een schakelaar bedient, komt dit signaal binnen aan de ingangszijde van een computer. De computer zal dit signaal verwerken. Als de lamp direct is verbonden met de computer, zal de lamp worden aangestuurd. Als de lamp met een andere computer is verbonden, gaat er een bericht over het netwerk met een verzoek om de lamp te laten branden. Als je de boordcomputer uitleest, kun je met de systeemtester vaak zien of de schakelaar bediend wordt en je kunt zelf de lamp aansturen. Wat er dan in werkelijkheid gebeurt: Je leest de boordcomputer uit en je ziet daar het bericht van computer 1: ‘Schakelaar bediend’. Als je de lamp aanstuurt, geeſt de boordcomputer een verzoek door op het netwerk. Computer 2 zal vervolgens de lamp aansturen. Controlefunctie Als de richtingaanwijzerlamp defect, is zal computer 2 dit waarnemen. De computer slaat dit op in het geheugen en zet het als een bericht op het netwerk. Het instrumentenpaneel leest dit bericht en laat het controlelampje branden. Als je het systeem uitleest, krijg je de melding ‘Richtingaanwijzer links achter defect’. AUTO ELEKTRONICA 1 // 3 COMPUTERS EN NETWERKSYSTEMEN 59 en he het bericht Pagina 58

Pagina 60

Interactieve digi whitepaper, deze brochure of uitgave is levensecht online geplaatst met Online Touch en bied het online uitgeven van internet presentaties.

BW Autoelectronica 1 Lees publicatie 2Home


You need flash player to view this online publication